Het is goed dat het kabinet in de Voorjaarsnota 2024 de begrotingsteugels aanhaalt en extra geld wil uittrekken voor onder meer een gelijker speelveld voor de industrie (CEI). Dat stelt MKB-Nederland.
Onder leden van MKB-Nederland en VNO-NCW is wel onrust ontstaan over de dreigende verhoging van de energiebelasting en de CO2-heffing en – opnieuw – verlaging van de mkb-winstvrijstelling. ‘Ondernemers hebben behoefte aan stabiliteit en voorspelbaarheid in beleid. Ze staan voor grote investeringen en moeten weten waar ze aan toe zijn. Bij de definitieve invulling van de rijksbegroting moet dit echt anders.’
Uit de Voorjaarsnota blijkt dat er een verlaagd tarief voor waterstof in de energiebelasting komt en de tijdelijke tariefkorting binnen de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s wordt verlengd. Goed is volgens de ondernemersorganisaties ook dat het demissionaire kabinet met een regeling komt voor compensatie van de elektriciteitskosten van de industrie (CEI), vanwege de gestegen energiekosten en met het oog op een gelijk speelveld met andere landen. ‘Wel is de regeling slechts eenmalig, terwijl onze buurlanden hun industrie structureel ondersteunen en de elektriciteitskosten in ons land steeds verder uit de pas lopen.’
Zorgen en onrust
Onder leden van de ondernemersorganisaties is onrust ontstaan over een aantal maatregelen die het kabinet in petto heeft en waarover in augustus definitief wordt besloten. Voor het mkb gaat opnieuw de kaasschaaf over de mkb-winstvrijstelling. De energiebelasting voor bedrijven dreigt flink omhoog te gaan en het afschaffen van de vrijstelling voor duaal verbruik van kolen kan sommige bedrijven hard raken. ‘Bovenop de toch al hoge elektriciteitsprijs leidt dit soort maatregelen ertoe dat bedrijven hier stilvallen en hun investeringen niet meer doen’, aldus MKB-Nederland en VNO-NCW. Met de aangekondigde verhoging van de CO2-heffing veranderen weer de spelregels voor de Nederlandse industrie.
MKB-Nederland en VNO-NCW gaan over deze voornemens in de Voorjaarsnota nader in gesprek met zowel het demissionaire kabinet als de formerende partijen en de Tweede Kamer om te zoeken naar alternatieven.