Column Edse Dantuma: Industriële tij begint te keren, maar verschillen blijven groot

Het geduld van industriële ondernemers is de afgelopen periode flink op de proef gesteld. Een omslag in de voorraadcyclus zou in 2023 het begin van de ommekeer inluiden. Dit zat ook in onze eigen raming verwerkt. Maar mede vanwege de hoog opgelopen voorraden, zwakke vraag en hoge kosten van voorraadfinanciering duurt de afbouw langer dan verwacht.

PMI-deelindexen voor materiaal- en verkoopvoorraden onderstrepen dat hernieuwde opbouw nog even op zich laat wachten. Niet zo gek ook, want het gemiddelde niveau van de voorraad gereed product ligt nog altijd fors boven het langjarig gemiddelde. Lag dit op het hoogtepunt 11% boven dat evenwichtsniveau, nu resteert nog altijd een verschil van 7%. Hoewel de stemming onder producenten op dit punt verbeterd is, vindt nog altijd een ruime meerderheid de verkoopvoorraden te hoog.

Adempauze

De vlag kan dus nog niet uit. Toch is het maar net hoe je ernaar kijkt. Ondernemers uit de technologische maakindustrie die ik spreek, hebben het in meerderheid nog altijd erg druk en zien eerder een adempauze of een tijdelijk dipje dan een forse terugval en verwachten veelal snel verder te groeien. Het beeld van de ‘grote’ industriële neergang verdient dan ook enige nuancering. De industriële productie leek in 2023 op basis van eerdere cijfers met zo’n 6% te krimpen. Maar door snel verschuivende sectoraandelen en de daar achteraan hobbelende herziening van sectortotalen stelde het CBS dit cijfer bij naar een min van slechts 0,6%. Dankzij de pandemie, de energiecrisis en de energietransitie kun je bijna niet meer van één sector spreken. Als je de cijfers voor de totale industrie even negeert en je kijkt vervolgens naar die van de verschillende industrietakken, worden grote verschillen zichtbaar. Zo schroefden de zes meest energie-intensieve industrietakken de productie in 2023 gemiddeld met 11% terug, terwijl de industrietakken die eindproducten maken en hun toeleveranciers van onderdelen en modules de productie gemiddeld 7,5% opvoerden. Daarbij wordt vernieuwing en groei gestimuleerd door de voortgaande digitalisering die recent, met de doorbraak van generatieve AI, nog een extra impuls heeft gekregen. Daar profiteren Nederlandse producenten in de chemie of basismetaal helaas maar in beperkte mate van. Zij kennen grote uitdagingen om  concurrerend te blijven in een omgeving van toenemende maatschappelijke eisen en een ongelijk internationaal speelveld als het gaat om energiekosten en overheidssteun.

Extra voorraad

Ondanks dat de voorraden nog niet naar oude niveaus zijn teruggebracht, zijn de vooruitzichten gemiddeld genomen duidelijk beter dan vorig jaar. Vanwege de recente ervaring met langdurige ketenverstoringen, zullen producenten waarschijnlijk wat extra voorraad blijven aanhouden, waardoor hernieuwde opbouw bij hogere niveaus zal starten dan in het verleden. Daarnaast blijven de energieprijzen naar verwachting verder teruglopen en lijkt daarmee de bodem ook voor de basisindustrie wel bereikt. Sinds begin dit jaar volgen de positieve(re) economische berichten elkaar bovendien snel op. De eurozone-economie groeide in het eerste kwartaal met 0,3% en dat is de sterkste groei sinds het derde kwartaal van 2022. Hoewel een krachtig herstel nog op zich laat wachten, gaat Europa duidelijk een betere fase in. De Nederlandse inkoopmanagersindex wees in april voor het eerst in 20 maanden weer op groei en de deelindex voor nieuwe orders lag eindelijk weer boven het langjarig gemiddelde. Dat de halfgeleidermarkt duidelijk de weg omhoog weer heeft gevonden is daarbij geen onbelangrijke opsteker.

Edse Dantuma is sectoreconoom Industrie bij ING Research.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *