Een ontwerp dat tegelijk licht oogt en constructief complex is: in de Arnhemse wijk Kronenburg wordt deze zomer een busoverkapping geplaatst die qua engineering en productie allesbehalve alledaags is.

Het golvende dak, gemaakt van staal en helderblauw lexaan, vraagt om uitzonderlijk rekenwerk, vakmanschap en intensieve afstemming tussen ontwerp, techniek en productie. Ontwerper Ruud-Jan Kokke tekende voor het concept, ingenieursbureau Iv voor de technische uitwerking en Moors Constructie Bergharen (MCB) voor de realisatie.
Wat begon als een prijsvraag van de gemeente Arnhem, groeide uit tot een technisch huzarenstuk. De vorm van de overkapping – een golvend dak met uitsparingen – is visueel aantrekkelijk, maar stelt de makers voor stevige uitdagingen. ‘Het ontwerp heeft veel potentie om wind te vangen, en dat maakt de constructieve berekeningen extra kritisch,’ zegt Wouter Visser, commercieel manager bij Iv. ‘Van de pre-geselecteerde partijen haakten er meerdere af om die reden.’
Iv werkte het ontwerp uit tot een maakbaar geheel, waarbij het technisch team moest laveren tussen esthetische wensen en constructieve noodzaak. Constructeur Marius Molenaar stond voor de taak om de grillige vorm te vangen in harde data. ‘Voor dit soort vormen bestaan geen standaardnormen,’ zegt hij. ‘We hebben veel gerekend op windbelasting, stijfheid, trillingen en fundering. Alleen al de combinatie van bolle en holle delen maakte het ingewikkeld. Maar het is technisch verdedigbaar, en dat was de opdracht.’
Ribben als ruggengraat
Bijzonder aan het ontwerp zijn de stalen ribben onder het dak. Die geven niet alleen vorm aan de golving, maar zorgen ook voor de draagkracht. ‘Ze kronkelen onder het oppervlak door en staan haaks op het golvende dak erboven,’ legt projectleider Lennard van Geel van Iv uit. ‘Juist die overgang maakt het constructief en productietechnisch lastig. Toch wilden we de ribben in deze vorm behouden, omdat ze bepalend zijn voor het uiterlijk én de sterkte van de overkapping.’
Sommige ontwerpdetails bleken in de praktijk niet uitvoerbaar. Zo stelde ontwerper Kokke voor om de ribben te laten eindigen in een flinterdunne punt. ‘Dat zag er mooi uit, maar lassen is dan niet meer mogelijk’, aldus Van Geel. Ook de fundering moest steviger worden dan aanvankelijk gedacht: in plaats van betonnen blokken adviseerde Iv om heipalen toe te passen voor extra stijfheid.
Productie met de hand
De volledige productie ligt bij MCB in Bergharen, dat veel ervaring heeft met stationsoverkappingen en bijzondere staalconstructies. ‘Het meeste werk is handwerk, en we zijn met tien man fulltime bezig aan dit project,’ zegt eigenaar Barry Moors. ‘We verwachten uiteindelijk rond de drieduizend manuren uit te komen.’
De moeilijkheid zit vooral in de ribben. ‘Ze zijn op meerdere plekken gekromd, moeten exact doorlopen en haaks op het dak aansluiten,’ zegt Moors. ‘Dat is precisiewerk. Daarnaast zijn de lexaanpanelen met hun blauwe folie geen standaardproducten – ook dat vraagt om maatwerk.’
Dat het project zo’n hoge technische lat legt, is voor Moors geen bezwaar. ‘We houden van dit soort projecten. Ze zijn uitdagend, maar ze laten ook zien wat we kunnen als ontwerp, engineering en productie goed op elkaar zijn afgestemd.’
De plaatsing van de busoverkapping staat gepland voor het eind van de zomer. ‘Lekker, net voor het stormseizoen,’ grapt Wouter Visser. Als alles goed gaat, weet de wind straks inderdaad niet meer wat hij met dit project aan moet.