FME-voorzitter Jan Kamminga bezoekt REMO en vmbo in Rijssen: ‘voorbeeld voor BV Nederland’

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

Instroom van vakkundig personeel in de metaal; het is een blijvend probleem. VMBO-scholen, ROC’s en bedrijfsleven, ze werken maar al te vaak langs elkaar heen. En ook docenten zijn niet altijd even enthousiast met hun vak bezig of moeten aanstormende metaalarbeiders op een aftands en verouderd machinepark de kneepjes van het vak bijbrengen. Zie hier het dilemma waar de BV Nederland voor staat. Maar niet in Rijssen, zo ontdekte FME-voorzitter Jan Kamminga vorige week vrijdag. ‘Jullie hebben het hier mooi voor elkaar!’ sprak hij vol bewondering.

Kamminga was door vmbo-docent Wim van de Merwe, verbonden aan de Christelijke Scholengemeenschap Reggesteyn te Rijssen, uitgenodigd om eens te kijken hoe men het in deze regio aanpakt. Van de Merwe geldt in den lande als een groot voorbeeld en voorvechter van gedegen metaalonderwijs. ‘Zijn’ klaslokaal in Rijssen is uitgerust met het nieuwste van het nieuwste aan machinerieën. Mede met dank aan de plaatselijke metaalindustrie. Kamminga: ‘U heeft het hier goed voor elkaar. Ik kom op scholen waar de groene machines nog staan waarmee onze vaders – wat zeg ik? Onze grootvaders! – het vak hebben geleerd.’

Scherpe tong

Ook heeft Van de Merwe, vanwege zijn eigen affiniteit, een grote afdeling lastechniek ingericht en geeft hij de jongens ook in zijn privé-avonduren les. Zijn passie en ijver worden geroemd, maar zijn scherpe tong, vooral richting ‘collega’s waar de fut uit is en die geen enthousiasme voor het vak op kunnen brengen’, wordt niet zelden even hard verguisd (met name door de zich aangesproken gevoelde docenten). Kamminga: ‘Ik deel Van de Merwe’s kritiek. Ik sprak laatst op een niet nader te noemen school met tweehonderd toehoorders, alwaar een groepje mannen wat lacherig deed tijdens mijn verhaal. Toen ik ze nadien op hun laatdunkende gedrag aansprak, bleken het nota bene docenten techniek te zijn. “Die mooie praatjes van u kennen we wel”, zeiden ze. “Gaat u maar eens een weekje bij dat tuig voor de klas staan”.’ Kamminga huivert. ‘Die man wist me te melden: “Ik moet nog vier jaar, vijf maanden, drie weken en twee dagen voordat ik met pensioen ga.” Nu vraag ik je… dat zijn  mensen die we ook in het onderwijs hebben zitten; die jongens enthousiast moeten maken voor een vak met toekomst. En nu weet ik wel: docent zijn in Amsterdam-Oost is wat anders dan in Rijssen, waar Van de Merwe net nog een leerling aansprak op het feit dat hij met volle mond praatte… en hij luisterde gedwee! Probeer dat maar eens in Amsterdam, dan heb je meteen een grote bek of een stamp voor je kop te pakken…’

Nostalgie

Dat ‘nostalgie’ niet in alle opzichten fout is, ontdekte de FME-voorman toen hij aansluitend naar REMO West-Twente (Regionale Elektro en Metaal Opleidingen West-Twente) werd geleid. Want waar vroeger bedrijven als Stork en Philips eigen bedrijfsscholen hadden, hebben hier een flink aantal bedrijven, samen met het ROC van Twente, de handen ineengeslagen om jongeren voor een baan in de metaal op te leiden. ‘We bieden met Remo een praktijkschool zoals je die vroeger ook bij bedrijven als Stork aantrof’, vertelt directeur Gerrit Schalk. Leerlingen krijgen er een arbeidscontract, zijn dus in dienst bij Remo en worden als het ware ‘gedetacheerd’ bij de deelnemende bedrijven in de regio. Begonnen met achttien leerlingen, telt REMO, anderhalf jaar na oprichting, zestig leerlingen. Ook het aantal deelnemende bedrijven (inmiddels bijna vijftig) is explosief gegroeid. ‘We moeten ook daar de rem op zetten’, vertelt Mandrie van den Berg, directeur van het Rijssense Hawo en nauw betrokken bij de totstandkoming van REMO West-Twente.

Onbeperkte instroom

In principe is het aantal jongens dat hier kan worden opgeleid, onbeperkt. Zo lang degene die zich aanmeldt maar enthousiast is. Bovendien kan men hier, anders dan bij doorsnee opleidingen waar klassikaal wordt lesgegeven, instromen wanneer men wil. Er is geen begin en eind qua cursusjaar. Wie aan de slag wil, kan beginnen en hoeft niet te wachten tot het volgende ‘schooljaar’.

Vanzelfsprekend komen nieuwe leerlingen eerst wel enkele weken op proef, maar zodra daar een positief besluit uit rolt, krijgt ook deze nieuwe leerling een contract van Remo aangeboden. ‘We zijn de werkgever. We fungeren als een gewoon bedrijf. De jongens gaan hier aan het werk en verdienen salaris. Dat betekent natuurlijk wel dat ze hier ook een andere instelling moeten hebben dan dat ze op school hadden. Ze moeten zelfstandig leren werken. Er is geen docent die ze aan het werk zet; de jongens moeten zichzelf bezighouden met taken en opdrachten. Ze moeten hier echt aan de slag, zoals ze dat ook bij een ander regulier bedrijf moeten doen’, aldus Schalk. ‘Als ze hier acht weken zijn, weten we exact wat voor jongens het zijn en wat ze als dan niet kunnen. Pas dan worden ze, met de nodige bagage, gedetacheerd bij het bedrijfsleven.’ Schalk spreekt van competentiegericht leren. ‘Bedrijfsmatig leren staat hier voorop. De jongens moeten niet alles, zoals doorgaans bij vooropleidingen, voorgekauwd krijgen, maar zelf nadenken en leren. Nadenken over de werkvoorbereiding, over welke gereedschappen ze voor welke bewerking nodig hebben; basiskennis vergaren en dat in een bedrijf, waar ze het echte vak leren, kunnen toepassen.’

Kamminga was vooral bijzonder onder de indruk van het ‘uitvalspercentage’ bij REMO. ‘Nul procent? Dat is wel even schrikken. Landelijk is het uitvalspercentage van MBO maar liefst vijftig procent. Die jongens worden dan vakkenvuller bij Albert Heijn. Wat een desinvestering en demotivatie…’ Ook was de FME-voorman erg te spreken over de manier waarop bedrijfsleven en onderwijs hier samen de schouders eronder zetten en problemen het hoofd bieden.

‘Als we hier iets in ons hoofd hebben, dan doen we het; steun van de overheid of niet’, aldus Mark Voortman, directeur van het gelijknamige Rijssense bedrijf dat een belangrijke trekker van onderwijsprojecten in de regio is. ‘Dit is een project met baangarantie. Waar jongens met interesse voor metaal elders bij een willekeurig bedrijf binnenwandelen en hopen op hun plaats te zijn, komen de jongens uit onze regio bij REMO West-Twente. Na acht weken weet men hier heel goed wat voor vlees ze in de kuip hebben en worden de jongens daar geplaatst waar ze passen. Een ideale combinatie!’

Tot slot bezocht Jan Kamminga de bedrijven van Voortman, alwaar hij met verbazing kon zien wat deze Rijssense onderneming in iets meer dan dertig jaar heeft opgebouwd. Niet alleen het omvangrijke pand van Voortman Staalbouw en Voortman Machines, maar ook de productiefaciliteit, de brede scope op export en de toekomstplannen oogsten bewondering.

Alex de Jong