DNB: Metaalindustrie kwetsbaar voor stijgende energie- en uitstootkosten

Foto van: De redactie
Geschreven door De redactie

De Nederlandsche Bank (DNB) onderzocht hoe veerkrachtig de Nederlandse industrie is bij oplopende energieprijzen, netwerkkosten en CO2-heffingen. De conclusie: vooral de chemische industrie en basismetaal worden hard geraakt, terwijl andere sectoren relatief onaangetast blijven of zelfs profiteren. DNB pleit voor Europese coördinatie om de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven te waarborgen.

Foto: ChatGPT

Aanleiding voor het onderzoek waren drie recente ontwikkelingen: gestegen energieprijzen, hogere kosten voor gebruik van het elektriciteitsnet en oplopende tarieven voor de uitstoot van broeikasgassen. Samen vormen deze een directe bedreiging voor energie-intensieve sectoren. Volgens DNB is de impact van hogere energieprijzen het grootst, gevolgd door kosten voor netgebruik en CO2-uitstoot.

Vooral de chemische industrie en producenten van basismetaal worden geconfronteerd met dalende productievolumes. In de chemie gaat het om een geschatte afname van acht procent, in de basismetaalindustrie om negen procent. Papierproducenten lijken daarentegen te profiteren, mede dankzij hun energie-efficiëntie en het overschot aan emissierechten.

Grote verschillen tussen en binnen sectoren

Niet alleen tussen sectoren, maar ook binnen sectoren zijn de verschillen aanzienlijk. Bedrijven met een buitenlands moederbedrijf, ondernemingen buiten de vijf industriële clusters en grotere bedrijven blijken weerbaarder voor hogere uitstootkosten. DNB analyseerde dit aan de hand van een fictief stressscenario, met een verhoogde CO2-heffing van vijftig euro per ton.

In dit scenario verdubbelt het aantal verlieslatende bedrijven van zeventien naar tweeëndertig procent. Tegelijk blijkt dat sommige bedrijven ook bij hogere heffingen winstgevend blijven, zeker als ze hun energieverbruik aanpassen of kosten kunnen doorberekenen aan klanten.

Chemie in de gevarenzone

De Nederlandse chemiesector lijdt relatief sterk onder de prijsstijgingen vergeleken met andere EU-landen. Dit komt deels door het hoge gasverbruik, maar ook doordat een aanzienlijk deel van de productie bestemd is voor markten buiten de EU, waar uitstootbeprijzing minder streng is.

Een structurele uitdaging is dat de prijzen in Europa harder stijgen dan in andere regio’s. Zo bedraagt de verwachte gasprijs in Nederland eind 2025 39 euro per megawattuur, tegenover slechts 11 euro in de Verenigde Staten. De kosten voor uitstootrechten zijn opgelopen tot gemiddeld 67 euro, ondanks het bestaan van gratis rechten voor een deel van de industrie.

Europese coördinatie noodzakelijk

Volgens DNB kunnen bedrijven hogere kosten beter opvangen als vergelijkbare lasten gelden in concurrerende landen. Daarom is coördinatie op Europees niveau noodzakelijk. Nationale ingrepen hebben doorgaans een grotere invloed op de productie dan Europese maatregelen, zoals een stijging van het CO2-tarief.

De EU heeft al stappen gezet met onder meer het Draghi-rapport, het Competitiveness Compass en de Clean Industrial Deal. Toch waarschuwt DNB voor een mogelijke subsidierace tussen lidstaten. Die zou vooral voordelig zijn voor landen met veel fiscale ruimte, niet noodzakelijk voor landen waar efficiënt geproduceerd wordt.

Voor Nederland, met zijn relatief energie-intensieve industrie en open economie, is een gezamenlijk Europees energie- en klimaatbeleid daarom essentieel.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *