Nevi PMI: Forse verbetering bedrijfsomstandigheden

Foto van: De redactie
Geschreven door De redactie

De gegevens voor september lieten een forse verbetering zien van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie, met grotere stijgingen van de productie, het aantal nieuwe orders en de werkgelegenheid.

Tags:

De respondenten gaven vaak aan dat er sprake was van een verbetering van de vraag, ondanks de matte buitenlandse verkoop en belemmeringen voor de groei als gevolg van de wereldwijde economische onzekerheid.

De kostendruk was in september minder groot en deze laatste stijging van de inkoopprijzen was de kleinste sinds oktober 2024. De prestatie van leveranciers verslechterde echter in de grootste mate in bijna drie jaar, wat vooral werd toegeschreven aan langere internationale levertijden en capaciteitsbeperkingen bij leveranciers.

De Nevi PMI® voor de Nederlandse productiesector is een samengestelde indicator die met één cijfer de stand van zaken in de productiesector weergeeft en wordt samengesteld op basis van indicatoren voor nieuwe orders, productieomvang, werkgelegenheid, levertijden en voorraad ingekochte materialen.

Vier maanden positief

De PMI steeg van 51.9 in augustus naar 53.7 in september, de grootste stijging sinds juli 2022, en bleef voor de vierde maand op rij boven de geen-veranderingsgrens van 50.0.

De stijging van de hoofdindex werd verder ondersteund door een forse en grotere toename van de productieomvang bij de Nederlandse productiebedrijven, de grootste sinds mei 2024. De panelleden schreven de productiestijging vaak toe aan de verbetering van de vraag en het op de markt brengen van nieuwe producten.

Het totale aantal nieuwe orders steeg eveneens en in de grootste mate in zestien maanden, waarbij meerdere bedrijven aangaven dat de klanten vaker bereid waren aankopen te doen. De gegevens lieten echter zien dat deze groei met name afkomstig was uit de binnenlandse markt, aangezien de buitenlandse verkoop in september daalde met meldingen over felle internationale concurrentie. Hoewel de daling van de buitenlandse verkoop beperkt bleef, was dit de eerste daling in vier maanden.

Desondanks leidden de stijgingen van de productieomvang en het aantal nieuwe orders ertoe dat de bedrijven hun personeelsbestanden in september uitbreidden. De banengroei was zelfs de grootste sinds december 2022.

De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk daalde ondertussen, al was deze daling de kleinste in de huidige periode van groei. Er werd door sommige bedrijven melding gemaakt van de inzet van bestaande voorraden om openstaande orders te verwerken. De voorraad eindproducten daalde bovendien in de grootste mate sinds januari.

Meer inkopen

De verbetering van de vraag zorgde er ook voor dat de bedrijven voor de tweede keer in drie maanden hun inkoopvolumes vergrootten. Hoewel de toename beperkt bleef, was het wel de op een na grootste sinds augustus 2022. De voorraad ingekochte materialen daalde in september opnieuw, maar deze daling was beperkt en aanzienlijk kleiner dan in de eerste helft van het jaar.

De Nederlandse fabrikanten maakten aan het eind van het derde kwartaal opnieuw melding van een forse verslechtering van de prestatie van leveranciers. De panelleden wezen op langere levertijden, personeelstekorten bij leveranciers en een grotere vraag naar materialen, wat allemaal zorgde voor extra druk op de toeleveringsketens. De verlenging van de levertijden was bovendien de grootste sinds oktober 2022.

Uit de laatste onderzoeksgegevens bleek dat de kostendruk in september aanzienlijk minder groot was. De inkoopprijsinflatie daalde in een gematigd tempo dat het laagst was sinds oktober 2024. Sommige bedrijven schreven dit toe aan de felle concurrentie onder de leveranciers. De verkoopprijsinflatie was eveneens lager dan in augustus, al bleef deze fors.

Tot slot bleven de Nederlandse producenten positief over de productievooruitzichten voor de komende twaalf maanden. De bedrijven gingen er vaak van uit dat langetermijninvesteringen en het op de markt brengen van nieuwe producten zouden leiden tot een verdere toename van de productieomvang.

Verdere groei door binnenlandse vraag

Redactioneel commentaar van Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN AMRO: ‘De bedrijvigheid in de Nederlandse industrie is in september opnieuw gegroeid. De voorraden gereed product zijn verder afgebouwd en de deelindicator voor nieuwe orders steeg fors naar een stand van 53,9. Helaas daalt het aantal nieuwe exportorders. Uit gesprekken met Nederlandse ondernemers blijkt dat dit vooral komt door opgevoerde prijsconcurrentie uit Azië. De Europese markt is voor veel Chinese fabrikanten belangrijker geworden vanwege de hoge Amerikaanse invoerheffingen.’

‘De productiegroei geldt niet voor alle industriële subsectoren. De Rotterdamse haven voorziet een leegloop nu afgelopen week ook BP aankondigde te stoppen met de ontwikkeling van een nieuwe fabriek voor biobrandstoffen. Shell kondigde al eerder aan te stoppen met de reeds gestarte bouw van een biobrandstoffenfabriek in Pernis. De regeldruk, netcongestie, stikstofproblematiek en hevige buitenlandse prijsconcurrentie op biobrandstoffen worden genoemd als belangrijkste redenen voor het afblazen van de voorgenomen investeringen.’

‘Naast de chemie en kunststofrecycling, zijn ook de vooruitzichten voor de semicon en medische industrie voor de korte termijn niet positief. ASM International verlaagde de omzetprognose voor het vierde kwartaal en ook ASML heeft aangegeven dat de eerder aangegeven groeiverwachting voor 2026 waarschijnlijk neerwaarts bijgesteld moet worden vanwege de macro-economische en geopolitieke onzekerheden.’

Gemixte signalen uit Duitsland

Swart vervolgt: ‘Veel Nederlandse ondernemers houden de ontwikkelingen in de Duitse economie nauw in de gaten. De Duitse overheid heeft immers veel geld vrijgemaakt voor de verbetering van de infrastructuur en de opschaling van de productie van de defensiesector. Dit zal uiteindelijk zorgen voor extra vraag bij de Nederlandse toeleveranciers van metaal- en kunststofproducten, elektrotechniek en bouwmaterialen. Het Duitse statistiekbureau Destatis verraste met het bericht dat in juli de industriële productie was gestegen met 1,3 procent, met de grootste productiestijging in de machinebouw (9,5 procent) en farma-industrie (8,4 procent). Zelfs de automobielsector liet een kleine productiegroei zien van 2,3 procent ten opzichte van juni.

‘Deze positieve trend in juli wordt helaas niet ondersteund door de Flash HCOB Inkoopmanagersindex voor de Duitse productie- en dienstensector. Vooruitlopend op de finale index, tikte deze op 23 september een niveau aan van 52,4. Dit is de hoogste stand in de afgelopen zestien maanden. Het is echter alleen de dienstensector die in Duitsland snel verbetering laat zien, hoofdzakelijk vanwege de opstart van nieuwe projecten. De Duitse index voor de industrie verslechterde in september juist van 49,8 naar 48,5, en wel als gevolg van het uitblijven van nieuwe (export) orders.’

Herstel blijft onzeker

Swart besluit: ‘De binnenlandse investeringen trekken weer wat aan en ook de productiecijfers van de Duitse economie over juli laten een lichte groei zien. Het herstel van de industrie blijft op korte termijn onzeker. Trumps invoerheffingen beperken de Europese export en veel fabrikanten van machines, chemische producten en kunststofverpakkingen ondervinden flinke prijsconcurrentie uit China. Op termijn kunnen Europese overheden de industrie versterken met investeringen in defensie en infrastructuur.’

Tags:

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *