De Nederlandse productiesector begon de tweede helft van het jaar met een positieve noot, zo bleek uit de laatste Nevi PMI®-gegevens. Het totale aantal nieuwe ontvangen orders steeg in grotere mate, deels door een toename van de buitenlandse verkoop. De productieomvang bleef daarbij gestaag toenemen.

Het grotere aantal nieuwe orders leidde tot de eerste toename van de inkoopactiviteiten in bijna drie jaar. Dit zorgde vervolgens voor de eerste stijging van de materiaalvoorraad sinds begin 2023. Tegelijkertijd waren de verwachtingen voor de toekomstige productieomvang positiever en werd er meer personeel aangenomen. Wat de prijzen betreft, namen zowel de inkoop- als de verkoopprijsinflatie toe, al bleven deze historisch gezien matig.
De Nevi PMI® voor de Nederlandse productiesector is een samengestelde indicator die met één cijfer de stand van zaken in de productiesector weergeeft en wordt samengesteld op basis van indicatoren voor nieuwe orders, productieomvang, werkgelegenheid, levertijden en voorraad ingekochte materialen.
Groei
De hoofdindex kwam met 51.9 in juli voor de tweede maand op rij (juni: 51.2) uit boven de geen-veranderingsgrens van 50.0 die het verschil tussen groei en krimp markeert, en bereikte het hoogste niveau sinds mei 2024. De redenen voor dit hogere cijfer waren de grotere groei van het aantal nieuwe orders, verdere banengroei en een hernieuwde stijging van de materiaalvoorraad.
Mede door de grotere buitenlandse verkoop was er in juli sprake van een tweede achtereenvolgende toename van het aantal nieuwe orders, de grootste stijging sinds mei 2024. De panelleden schreven dit toe aan nieuwe projecten en een algemene verbetering van de vraag.
Net als iedere maand sinds maart nam de productieomvang in juli gestaag toe. De groei van zowel de productieomvang als het aantal nieuwe orders vond met name plaats in de subsectoren halffabricaten en investeringsgoederen, terwijl de producenten van consumptiegoederen melding maakten van dalingen.
Verwachtingen
De verwachtingen van de bedrijven voor de groei in het komend jaar werden in juli opnieuw licht naar boven bijgesteld. De bedrijven bleven hopen op een verbetering van de marktomstandigheden, nieuwe klanten en een toename van de buitenlandse vraag. Groeiambities en het op de markt brengen van nieuwe producten werden eveneens genoemd als redenen voor dit vertrouwen. Het ondernemersvertrouwen kwam grotendeels overeen met het langetermijngemiddelde, waarbij het aandeel optimisten (43%) het aandeel pessimisten (8%) ruim overtrof.
Om aan de ordervereisten en groeiplannen te voldoen, werden de personeelsbestanden in juli verder uitgebreid. De banengroei was het grootst sinds maart 2023. Tegelijkertijd daalde de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk verder en hiermee kwam de periode van kleinere achterstanden op tweeënhalf jaar.
Vraag
De vraag naar materialen steeg in juli en de inkoopactiviteiten werden voor het eerst in drie jaar uitgebreid. Deze stijging was volgens de panelleden het gevolg van zowel de huidige productievereisten, als een noodzaak om de voorraden te vergroten vanwege het grotere aantal verwachte nieuwe orders. Als gevolg hiervan stegen ook de materiaalvoorraden en kwam er een eind aan de periode van dalingen waarvan al sinds begin 2023 maandelijks sprake was.
Tegelijkertijd liepen levertijden in juli opnieuw op met meldingen van voorraadtekorten, vertraagde leveringen en verstoringen bij de leveranciers.
Wat de prijzen betreft, bleven de inkoopkosten voor de Nederlandse fabrikanten in juli stijgen. De belangrijkste reden hiervoor waren de hogere grondstofkosten, zo bleek uit commentaren van de panelleden.
Om deze hogere kostendruk door te berekenen aan klanten, verhoogden de bedrijven in juli wederom hun verkoopprijzen. Zowel de inkoop- als verkoopprijsinflatie waren hoger dan in juni, al bleven deze historisch gezien laag.
Bedrijvigheid Nederlandse industrie neemt verder toe
Redactioneel commentaar van Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN AMRO: ‘De Nevi Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie is over juli verder gestegen, van 51,2 naar 51,9. Dit lijkt te duiden op een verdere toename van de bedrijvigheid. Zowel de productie als het aantal nieuwe orders nam toe, evenals de werkgelegenheid en de inkoop van materialen. Veel ondernemers zien het aantal nieuwe orders stijgen, zowel vanuit Nederland als uit het buitenland. Het aantal nieuwe orders steeg in juli in het hoogste tempo sinds een jaar.’
‘De stijging van de Nevi Inkoopmanagersindex zet zich nu al een aantal maanden voort, mogelijk dankzij herstel van de chipmarkt. Wel noteert de index nog iets lager dan het langjarig gemiddelde. En of het herstel doorzet, valt nog te bezien.
De komende maanden moeten namelijk uitwijzen of de Europese export naar de
Verenigde Staten (VS) verder onder druk komt. Op 27 juli sloten de Amerikaanse
president Donald Trump en voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie een handelsakkoord.’
‘Positief is dat extra Amerikaanse heffingen op Europese auto’s omlaag gaan van 25 naar 15 procent, al zijn de tarieven nu wel circa zes keer hoger dan voordat Trump deze invoerheffingen in het voorjaar introduceerde. De Amerikaanse invoerheffingen op farmaceutische producten bedragen 15 procent. Op deze producten was tot nu toe nog geen extra heffing van toepassing. Farmaceutische producten zijnvoor de Nederlandse industrie belangrijke exportproducten voor de Amerikaanse markt.’
‘Chipmachines en aanverwante apparatuur, eveneens belangrijk voor de Nederlandse industrie, worden mogelijk vrijgesteld van invoerheffingen.
Op staal en aluminium rekenen de VS sinds begin juni een invoerheffing van vijftig procent. Dit tarief wordt mogelijk gehandhaafd, wat de Europese staalindustrie een knauw kan geven. Voor de Nederlandse industrie is het in ieder geval geruststellend dat de handelsspanningen niet verder zijn geëscaleerd en de Europese Commissie niet terugslaat met invoerheffingen op Amerikaanse producten. De Europese industrie importeert onder meer vliegtuigonderdelen uit de VS.’