Het vertrouwen onder Nederlandse industriële producenten is in oktober verder toegenomen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ging de vertrouwensindicator van –1,6 in september naar –0,8 in oktober, het hoogste niveau in ruim tweeënhalf jaar. Daarmee ligt het producentenvertrouwen boven het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar (–1,3). Fabrikanten zijn vooral positiever over hun verwachte bedrijvigheid in de komende maanden.

Alle drie de deelindicatoren van het producentenvertrouwen verbeterden in oktober. Bedrijven verwachten vaker een stijging van hun productie, terwijl ze minder negatief zijn over hun orderportefeuille en voorraden. Vooral producenten in de basismetaal- en metaalproductenindustrie lieten een duidelijke opleving zien: hun vertrouwen steeg van 0,6 naar 2,8. Ook de transportmiddelenindustrie herstelde sterk, van –6,9 naar 2,4.
In de elektrotechnische en machine-industrie bleef het sentiment daarentegen het zwakst, met waarden van –4,3 en –3,3. Gemiddeld blijft de stemming in de industrie dus licht negatief, maar het verschil met de zomermaanden (toen het vertrouwen nog rond –5 lag) is aanzienlijk.
De bezettingsgraad van machines en installaties kwam aan het begin van het vierde kwartaal uit op 77,2 procent, iets lager dan het voorgaande kwartaal (77,7), maar hoger dan een jaar geleden (77,1). De productie lag in augustus op hetzelfde niveau als in augustus 2024.
Afzetprijzen weer hoger dan een jaar eerder
Ook aan de prijszijde zijn de eerste tekenen van herstel zichtbaar. De afzetprijzen van de Nederlandse industrie lagen in september 0,6 procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder. In augustus waren de prijzen nog 0,1 procent lager op jaarbasis. Vooral de auto- en voedingsmiddelenindustrie noteerden hogere prijzen, met respectievelijk 5 en 2,2 procent stijging.
De metaalproductenindustrie zag de prijzen met 1,8 procent toenemen, terwijl de chemische industrie juist een daling van 3,9 procent liet zien. De olie- en chemiesectoren blijven gevoelig voor de ontwikkeling van de ruwe-olieprijs. Een vat North Sea Brent kostte in september ruim 57 euro, ruim twaalf procent minder dan een jaar eerder, maar de daling is kleiner dan in augustus, toen het prijsverschil bijna negentien procent bedroeg.
Voorzichtig herstelbeeld
De combinatie van een stijgend producentenvertrouwen en stabiliserende prijzen wijst op een voorzichtig herstel van de industriële conjunctuur. Hoewel de bezettingsgraad nog onder het niveau van 2022 ligt, lijken bedrijven opnieuw iets meer vertrouwen te krijgen in de nabije toekomst. De komende maanden zal moeten blijken of dat optimisme zich vertaalt in een structurele productiegroei.


