De Nederlandse industrie blijft in 2025 voor het derde jaar op rij steken in stilstand. Geopolitieke spanningen, handelsonzekerheid en hoge energiekosten drukken zwaar op de exportgerichte sector. Dit stelt ING Research in haar Vooruitzicht Industrie.

Een kortstondige opleving van de industrie begin dit jaar bleek van korte duur: Amerikaanse voorraadvorming stuwde de productie tijdelijk, maar de dreiging van nieuwe invoerheffingen en verstoorde handelsroutes temperen het herstel. Pas in 2026 gloort er weer groei, mits de internationale spanningen afnemen.
Groei keert in 2026 terug
De aanhoudende onzekerheid over de Amerikaanse invoerheffingen is funest voor het vertrouwen van producenten en consumenten en tempert de groei van wereldhandel en mondiale economie. Maar uitstel betekent geen afstel. De snel toenemende defensie-uitgaven, grootschalige Duitse overheidsinvesteringen en aantrekkende vraag naar chipmachines bieden perspectief. Bovendien herstelt de koopkracht van consumenten dit jaar van de inflatieschok en neemt die in 2026 naar verwachting verder toe. De vooruitzichten op industriële groei zijn voor 2026 dan ook positiever dan voor 2025, op voorwaarde dat een deal met de VS tot stand komt die meer rust brengt rond de handelsvoorwaarden.
Industrie hard geraakt bij uitblijven handelsdeal
Het uitblijven van een handelsdeal zou producenten en consumenten op kosten jagen, ervan uitgaande dat de EU vervolgens gerichte vergeldingsmaatregelen treft voor hoge tarieven. Voor de industrie zou dit bovendien extra druk op de goederenvraag vanuit de VS betekenen. De sector wordt hard geraakt bij aanhoudend hoge Amerikaanse heffingen. De VS is de grootste exportmarkt voor Europese producten, met een aandeel van twintig procent van de totale export naar landen buiten de EU. Voor Nederland is dat met een direct belang van zeven procent beperkter, maar voor beide geldt dat de VS de laatste jaren een belangrijke groeimarkt was. Die tijd lijkt voorlopig voorbij.
Machines en metalen producten doen het goed
Het jaar begon nog opvallend sterk met de hoogste productiegroei (0,8% k.o.k.) in elf kwartalen. Een trend die EU-breed zichtbaar was. De farmaceutische industrie leidde de dans door de productie met dertig procent op te voeren ten opzichte van het laatste kwartaal van 2024. De (jaar-op-jaar) uitvoergroei naar de VS van geneesmiddelen en andere medicinale producten verviervoudigde dan ook tot een groei die 134 procentpunten hoger lag dan in het vierde kwartaal van 2024. Ook diverse machines en apparaten en metalen producten gingen als warme broodjes de oceaan over.
De groei is echter niet maatgevend voor de rest van het jaar. Amerikaanse importeurs kochten tijdelijk meer in, anticiperend op een verhoging van invoerheffingen. De verwachte dip die op de Amerikaanse voorraadopbouw volgt was in april al zichtbaar, ondanks dat er uitstel van de ‘wederkerige tarieven’ van twintig procent volgde. Zo kwam de Amerikaanse import in april twintig procent lager uit dan in maart, na achttien procent groei in het eerste kwartaal. Dit resulteerde in een industriële productiekrimp van ruim één procent in april, waarmee de groei van het eerste kwartaal grotendeels teniet is gedaan.
Invoerheffingen blijven voor druk op vraag zorgen
Voor een bestendig herstel zal de rust aan het tarievenfront enigszins moeten terugkeren. Daarvoor zijn de onderhandelingen tussen de EU en de VS cruciaal. Maar ook in het geval van een handelsdeal naar Brits model zullen de invoerheffingen naar verwachting op het huidige gemiddelde tarief van zo’n tien tot vijftien procent blijven liggen. Waarbij voor specifieke producten hogere tarieven kunnen blijven gelden, zoals de huidige 25 procent heffing op auto’s en auto-onderdelen en de begin juni naar vijftig procent verdubbelde heffing op staal en aluminium. Daarnaast zitten er waarschijnlijk nog sectorale invoerheffingen van tien tot 25 procent in de pijplijn voor specifieke producten, zoals vrachtwagens, geneesmiddelen en vliegtuigen.
Ketenverstoringen zitten robuust herstel in de weg
Daarnaast hebben de Amerikaanse tariefmaatregelen tot sterke beweging in de vraag en verlegging van handelsstromen geleid. De onvoorspelbaarheid in toeleveringsketens als gevolg van de nieuwe heffingen zorgen voor extra vertraging in havens en logistieke uitdagingen voor transporteurs. Toeleveringsketens zijn wereldwijd met elkaar verweven. Zoals het recente verleden heeft laten zien zijn logistieke verstoringen vaak hardnekkig en wisselend beleid bovenop de toch al toegenomen inefficiënties door geopolitieke spanningen zorgt voor extra druk op de keten. Wanneer de vraag weer aantrekt kan dit tot productievertraging bij industriebedrijven leiden. Daarbij komt dat de steeds omvangrijkere Chinese productie van allerhande producten – van staal en chemicaliën tot machines en auto’s – door de handelsoorlog zijn weg naar de Europese markt vindt en daarmee verkoopprijzen verder onder druk zet.
Betere perspectieven
Lichtpunten zijn het omvangrijke Duitse investeringspakket en de sterk stijgende Europese defensie-uitgaven. De komende jaren gaat de industrie daar de vruchten van plukken. Vanwege de economische situatie zijn producenten en consumenten in Duitsland net als in Nederland en veel andere Europese landen niet erg positief gestemd. Wel is het gemoed van Duitse producenten wat meer opgeklaard dan dat van hun Europese tegenhangers. Zij schudden de crisissfeer van de voorbije jaren langzaam van zich af door de overheidsplannen voor investeringen in onder meer infrastructuurverbeteringen, zoals transport, energie en digitalisering, al is het vertrouwen nog altijd gering. Ook de Nederlandse inkoopmanagersindex wijst op nieuw groeipotentieel. In juni is deze op het hoogste niveau in dertien maanden is uitgekomen.
Ook het plan van de Europese Commissie om 800 miljard euro in extra defensie-uitgaven te steken zal de industriële groei in Nederland de komende jaren stimuleren. De nieuwe NAVO-afspraken om jaarlijks 3,5 procent van het bbp aan defensie uit te geven en 1,5 procent bbp aan defensie-gerelateerde uitgaven, onderstrepen de grote plannen. De omzet van de Nederlandse defensie-industrie is volgens een recente in inschatting vijf jaar bijna verdubbeld tot 9,3 miljard euro in 2024. Dit zou 1,9 procent van de totale industrie-omzet vertegenwoordigen. In geval van 3,5 procent bbp aan defensie-uitgaven zou de defensie-industrie in dat geval bij gelijkblijvende verhoudingen groeien tot ruim zestien miljard euro, zo’n 3,4 procent van de totale industrie. Hoewel qua aandeel beperkt, geven defensiebedrijven gezien de huidige stagnatie daarmee een substantiële bijdrage aan hernieuwde industriële groei. Ondanks de stevige tegenwind dit jaar, ligt de opgaande lijn dan ook binnen handbereik voor de sector.