Onder Meino Noordenbos enorme groei van Rubix (voorheen Biesheuvel Techniek)

In minder dan een jaar tijd twee keer van naam veranderen. Dat overkwam Biesheuvel Techniek, dat september vorig jaar na de fusie met Brammer transformeerde in BT Brammer en nu is gemuteerd naar RUBIX Benelux. Meino Noordenbos is en blijft CEO. Vraag & Aanbod sprak met hem over de explosieve groei van de afgelopen zeventien jaar en de recente fusie tussen moederbedrijf IPH en Brammer.

Noordenbos startte eind 2001 als directeur van Biesheuvel Techniek, dat in 1946 in Den Haag werd opgericht door J.C. Biesheuvel. Het bedrijf groeide naar twaalf vestigingen en een omzet van 20 miljoen euro. Hans Biesheuvel verkocht in 2000 het familiebedrijf aan het Franse concern Orefo dat uitgroeide tot IPH. Onder Noordenbos groeit het bedrijf van twaalf vestigingen in 2000 naar 70 vestigingen nu. In mei 2017 kwam het Franse moederconcern IPH in een stroomversnelling toen de Britse private equity-belegger Advent International besloot om branchegenoot Brammer van de beurs te halen en deze te integreren met IPH. En zo ontstond in september 2017 een van de grootste Europese distributeurs van mechanische maintenance repair en operating-artikelen (MRO).

Opdracht groei

Noordenbos begon in 2001, maar pas vanaf 2003 werd er actief ingezet op overnames. ‘De opdracht was groei en om dat te realiseren zijn we begonnen met het maken van een integratieplan. We hebben goed gekeken naar waar in Nederland en België de industriële zwaartepunten liggen. Toen zagen we bijvoorbeeld dat er in Midden- en Zuid-Limburg meer industrie zit dan we in eerste instantie hadden gedacht. In Nederland zitten de industrieclusters in en rondom de regio’s Zaanstad, Eindhoven, Rotterdam en Hengelo/Enschede. Voor België liggen de zwaartepunten rondom Antwerpen, Waregem maar ook Brussel. Ons groei- en integratieplan hebben we afgestemd op deze industrieclusters.’

‘Verder heb je als technisch distributeur veel vestigingen nodig om de lokale technische dienst uit de streek te kunnen bedienen. Dat heeft onder andere te maken met de lokale aard. We hebben over Nederland en België cirkels getrokken met een reistijd van een half uur tot maximaal drie kwartier. Daarnaast is een minimale omvang van het bedrijf van belang. We gaan uit van minimaal zes medewerkers per vestiging. Dan heb je een dusdanige omvang dat je de medewerkers ook nog eens op training kunt sturen zonder dat de organisatie vastloopt’, beargumenteert Noordenbos.


‘De eerste overname was Waeyen in Roermond, dat was in 2002. Het jaar daarop kwam Frisia in Harderwijk in beeld. Dan ga je de onderhandelingen in en dan zie je dat de voorraad een ramp is. En later, na de overname, blijkt ook nog eens dat Frisia de pensioenpremies niet had afgedragen. Het was uiteindelijk een hele foute deal, maar we kregen het op de rit. Van dergelijke overnames moet je er niet teveel hebben.’ Noordenbos weet inmiddels uit ervaring dat twee op de tien overnames niet echt geweldig zijn en dat je daar je verlies moet nemen. En ervaring heeft de CEO met overnames, want sinds zijn aantreden heeft hij 58 bedrijven geïntegreerd. Op dit moment is hij bezig met nummer 59. (red. na het interview werd bekend dat sinds 20 augustus Noten Transport is ingelijfd, zie kaderstuk)

Assortiment

‘In de loop van de jaren hebben we ons werkterrein uitgebreid. We zijn dieper de klant ingedoken en vroegen ons af wat hij nodig heeft. Willen ze alleen spulletjes of willen ze dat wij diensten leveren; en specialisten laten adviseren. Snaartjes en lagertjes, het beweegt en het is goed dat we dat mogen leveren. Maar wij zijn uitgebroken en wilden ook de reparaties doen van motoren en pompen die wij leveren aan de klant. Daar willen wij verstand van hebben. Dat werd nog eens bevestigd toen ik als voorzitter van de European Power Transmission Distributors Association (EPTDA) zag dat onze Amerikaanse collega’s volop bezig waren met motoren en drives. Naar aanleiding van die ontwikkeling hebben we in mei 2014 Motion Control Automation (MCA) uit Varsseveld gekocht. Met deze overname hebben we ook de sprong gemaakt naar elektrische aandrijvingen. In 2015 kwam Stamhuis Lineairtechniek in Twello op mijn pad. Dat kwam doordat ik van MCA vernam dat zij regelmatig met Stamhuis gezamenlijk klanten in de maakindustrie, engineering oplossingen op maat boden’. 

Kentering

‘De integratie van Stamhuis Lineairtechniek in Twello in 2015 was een kentering’, aldus Noordenbos. ‘We moesten technischer worden en met Stamhuis én MCA hebben we techniek in huis gehaald. Daarmee was het integratieproject min of meer voltooid. Wij leveren alle mogelijke MRO-artikelen. Daar zijn wij goed in. We hebben de schaal, we zijn groot en bieden daardoor goede prijzen. We hebben ons personeel dat de mechanische producten begrijpt en kan uitleggen en die de combinaties weet tussen een snaartje, een ketting, een kettingwiel etc… en als het kapot gaat kunnen ze het repareren en aan de elektrokant zorgen we voor de besturingen. Daarmee hebben we onze klantenkring uitgebreid met de maakindustrie’, concludeert Noordenbos. ‘We hebben ook nog geprobeerd een plek te krijgen in de distributie van machines, zoals plaatbewerkingsmachines of verspaningsmachines. Ik heb het met Manak geprobeerd, maar ging onderuit. Dat is schijnbaar toch niet onze markt.’

  

In elkaar schuiven

Met de integratie met Brammer zou BT Brammer 70 Biesheuvel Techniek-vestigingen en 16 Brammer-vestigingen in de Benelux moeten hebben. Maar in de loop van de jaren zijn een flink aantal vestigingen samengegaan hetgeen op dit moment resulteert in ongeveer 70 BT Brammer/Rubix-vestigingen in de Benelux. Noordenbos: ‘Van die 70 moeten er nog zo’n 10 in elkaar schuiven of vanwege de omvang of omdat er in een regio meerdere vestigingen zitten. Een voorbeeld daarvan zijn onze vestigingen in Hasselt en twee in Zwolle die we inmiddels succesvol hebben samengevoegd op de Olympus-locatie in Zwolle. Een van de laatste overnames is Smezo met een omzet van 12 miljoen euro en vestigingen in Heerlen en Roermond. Die gaan we voor het eind van het jaar in elkaar schuiven. Ook de vestigingen in Hengelo en Enschede zijn samengevoegd tot één vestiging in Enschede.’

  

‘In België en Luxemburg hebben we vestigingen (D’hont en Mano) in Waregem, Gent, Geel, Antwerpen, Luik en Luxemburg en met een verkoopkantoor in Brugge. In de afgelopen periode hebben we daar ook bedrijven in elkaar geschoven. Zo hebben we de vestigingen in het Belgische Genk, Herentals bij elkaar gebracht in één vestiging in Geel.’

  

De markt

Volgens Noordenbos is de Europese markt voor maintenance, repair en operating-artikelen (MRO) 100 miljard euro groot. ‘Rubix’ omzet bedraagt ongeveer 2,2 miljard euro (Brammer € 1 miljard en IPH € 1,2 miljard) waarmee we een marktaandeel hebben van 2,2 procent. Het ‘oude’ Brammer en zijn vestigingen zijn vooral specialisten in aandrijftechniek, terwijl zeg maar het oude Biesheuvel Techniek het veel bredere terrein van mechanische en elektrische MRO bedient.

Door de integratie van Biesheuvel met Brammer groeide de Benelux-omzet 2 september 2017 in een klap van 170 miljoen euro naar 250 miljoen euro en inmiddels zijn we verder gegroeid naar 260 tot 270 miljoen euro. ‘Overigens groeiden we de afgelopen vier jaar elk jaar met 20 procent. In Europa zijn we een van de betere integrators in de Benelux’, fluistert Noordenbos ons in vertrouwen toe.
Veel concurrentie heeft Rubix niet bij de bewerking van de Europese gevestigde industrie. Er zijn twee of drie die Europa aan kunnen, de rest is lokaal. De grote concurrent is het Nederlandse Eriks en dan is er nog een speler in opkomst en dat is Descours Chabaud, maar die zijn heel groot in de bouw en doen maar voor een klein deel techniek.

Het fusiebedrijf Rubix Benelux opereert vanuit Son en Breugel, de huidige vestiging van BT Brammer (voorheen Biesheuvel Techniek).

Toekomst

‘In de toekomst willen we vooral groeien in de technische centra zoals MCA (motion control automation) en TCB Komeetstaal (Tooling Center Benelux). Verder gaan we voor dubbele groeicijfers in de specialistische sectoren als safety ergonomie, pneumatiek en lucht. Als tweede willen we het aantal vestigingen in de Benelux versterkend uitbreiden.’

  

Een andere groeibriljant voor het bedrijf zijn de A-merken MRO-artikelen. ‘Ik neem Amerika als grote voorbeeld. Daar zie je dat de A-merken voor 80 tot 90 procent worden verkocht door distributeurs, in Europa is dat slechts voor 45 tot 50 procent. Daarom ben ik ook in deze markt begonnen; ik heb altijd gedacht: dit wordt nog veel groter. A-merken zoals 3M, SKF, Yaskawa, Dormer en Schaeffler werken graag met goed opgeleide en investerende distributeurs. Een recessie helpt daar ook goed bij’, weet de CEO. Als voorbeeld noemt Noordenbos SKF, dat van oudsher zijn verkoopkantoor had in Veenendaal. Voor de recessie werkten daar zo’n 30 tot 40 mensen. Nu zit het hoofdkantoor voor de Benelux in Brussel waar veel minder mensen werken, ook omdat ze voor de verdeling en distributie van hun artikelen steeds meer overlaten aan de professionele distributeurs. En daar spelen wij een mooie rol in.’

Noordenbos is er verder van overtuigd dat er steeds meer vraag komt naar perslucht en mechanische luchtsystemen. Voorbeeld is Festo. Noordenbos vertelt groot te zijn geworden in lucht, dankzij Festo. ‘Die hebben ons er op een geven moment bijgeroepen omdat ze niet tevreden waren over de marktbediening door het eigen verkoopkanaal. De directeur heeft mij overtuigd van het belang van luchtgestuurde oplossingen in de Benelux-industrie. Perslucht is koning want de meeste verplaatsingen in de Benelux zijn niet zwaar, het gros is lichte industrie en daarin kun je vaak goed overweg met luchtgedreven aandrijvingen.’ Behalve de technische centra en perslucht gaat Rubix zich ook meer bemoeien met software en programmeren. ‘Verder profileren we ons als leverancier van onderdelen en logistieke service voor industriële bedrijven. Daarom hebben we ons ook aangesloten bij Brainport Industries Campus (BIC) in Eindhoven. Vanaf 1 oktober 2018 nemen we daar een vestiging in gebruik waar we het centrale aanspreekpunt worden voor alle logistiek op de Campus’, vertelt Noordenbos. ‘Het hoofdkantoor blijft in Son en Breugel, maar de mensen met de kennis op het gebied van mechanisch en elektrische MRO gaan naar de BIC-campus. Voor de distributie van de 1,3 miljoen artikelen heeft Brammer een groot distributiecentrum in Venlo.