Duitse machinebouw in spagaat

Verwacht niet dat de Duitse machinebouw industrie snel herstelt van de flinke daling van de orders. Dat voorspelt VDW voorzitter Heinz-Jürgen Prokop. De koepelorganisatie houdt er rekening mee dat dit jaar alle seinen op rood springen en de orders nog eens met twintig procent afnemen. De malaise in de wereldwijde auto-industrie en vooral in de Duitse, speelt de sector parten.

Een half jaar geleden waren ze op de EMO in Hannover nog redelijk optimistisch. Ook het economisch comité van Cecimo zei toen niet in doemscenario’s te geloven. ‘We geloven niet dat we aan het begin van een grote neergang staan’, zei Marcus Burton in Hannover. Hij is voorzitter van het economisch comité van Cecimo. De transformatie waarin de wereld zich bevindt, schept volop kansen voor de machine industrie, gaf hij op ‘s werelds grootste machinebeurs aan.

Productie daalt

Ondertussen rapporteert de VDW een productie die dit jaar zo’n achttien procent lager zal uitvallen dan in 2019. Dankzij de volle orderboeken hebben de meeste fabrikanten hun productie vorig jaar op peil kunnen houden. De orderboeken raken echter leeg nu de verkopen alleen al in Duitsland met twintig procent zijn afgenomen. Begin 2020 lag de gemiddelde bezettingsgraad van de fabrikanten op 81,5 procent. Het lijkt dat zich een perfect storm heeft ontwikkeld. Naast de handelsoorlog tussen de VS en China, de gewone cyclische neergang van de markt en de transitie in de auto-industrie, komt er de laatste weken nog eens het coronavirus bij. Het gevolg: een dikke min voor alle economische indicatoren voor de Duitse machinebouwers, verwacht Prokop: een daling van de productie, export, import en het machineverbruik.

Elektrisch rijden

Een belangrijke reden voor de daling van de machineverkopen is de transitie die de automobielindustrie maakt richting elektrische aandrijvingen, al dan niet onder dwang van de politiek. Vooral in Europa  – lees Duitsland – zijn de werktuigmachinefabrikanten jarenlang afhankelijk geweest van de automobielindustrie. De afgelopen jaren voor 35 tot 40 procent. Tijdens de presentaties van de cijfers over 2019, maakte VDW-voorzitter Prokop wel de kanttekening dat niet alle machines die de autofabrikanten kopen, in de productie van de aandrijflijn terecht komen. Een recent onderzoek door de machinebouwers wijst uit dat 60 procent van alle verkopen aan OEM’ers en componenten leveranciers in 2019 bedoeld was voor de productie van motoren en transmissies. Deze orders laat een significante daling zien in 2019. Een teken aan de wand is eveneens de recente beslissing van gereedschappenfabrikant Walter om een van de drie Duitse productielocaties tegen begin 2021 te sluiten. Walter ziet geen heil in de Duitse markt om drie fabrieken open te houden; wel voorspelt het groei in andere delen van de wereld. Ook andere sectoren hebben te lijden onder de terughoudendheid om te investeren in de productie van aandrijfsystemen.

De Zwitserse machinebouwer Bühler heeft vorig jaar laten onderzoeken hoe de gietindustrie hierdoor geraakt wordt. ‘De beweging naar e-mobility is een uitdaging; we verliezen 40 tot 50 procent van de gietdelen die we normaal voor een verbrandingsmotor maken’, aldus Bühler CEO Jonathan Abbis. Daar staan dan wel weer nieuwe onderdelen tegenover, maar per saldo blijft het toch ook voor de gieterijen een forse aderlating.

eAls alle auto’s aan de stekker gaan, valt voor de werktuigmachinebouwers een belangrijk deel van de markt weg. (Foto: Franc Coenen)

Last van transitie

Waarom heeft de Duitse industrie zo veel last van deze transitie? Omdat in Duitsland is net niet de helft van de hele industrie op de een of andere manier gelinkt aan de auto-industrie, zo zei Jimmy Chu, oprichter en eigenaar van de Fair Friend Group het vorig jaar aan de vooravond van de EMO. Er zijn dus weinig alternatieve markten. ‘Bovendien zoeken ze allemaal naar een vervangende markt, dus neemt de concurrentie daar toe.’ Wat het nog erger maakt, is dat de autofabrikanten doordat de overheden het elektrisch rijden stimuleren, ze sinds twee jaar niet meer investeren in de productie van de verbrandingsmotoren. Ze hebben de miljarden nodig voor de omslag naar elektrische auto’s.

Autofabrikanten hebben jarenlang veel in de productie van verbrandingsmotoren geïnvesteerd.

Ze bestelden bij FFG en bij andere fabrikanten complete productielijnen. Die orders zijn weggevallen, aldus Chu. ‘De productie van verbrandingsmotoren wordt afgeschoven naar Tier 1 suppliers. Dat is een ander type bedrijf, altijd op zoek naar kostenbesparingen.’ Zie daar een van de dilemma’s waar met name de Duitse machinebouwers voor staan. Want op zich groeit de globale automarkt nog jaren, verwachten de onderzoekers. Een recente update van de VDMA studie Drives in Transition voorspelt dat tegen 2030 een op de vijf nieuwe nieuwe auto’s in Europa, de VS en China full electric zullen zijn. Er zullen dus nog jaren cilinderblokken en andere onderdelen worden verspaand, echter door een ander type bedrijf. ‘Deze toeleveranciers vragen ons eerst om te kijken of ze bestaande lijnen kunnen aanpassen’, aldus Chu.

Niet op één technologie

VDW voorzitter Heins Jürgen Prokop, in het dagelijks leven CEO van de Machine Tool divisie van Trumpf, hield onlangs een pleidooi om als overheid niet alleen op de elektrische auto in te zetten. ‘Het feit dat de verkopen van batterij-elektrische wagens in China en de VS stagneren, de Chinese overheid de subsidiëring ervan stopt en dat er amper elektrische wagens in Duitsland worden gekocht ondanks financiële ondersteuning, rechtvaardigen de twijfels of concentreren op één technologie de juiste aanpak is.’ Hij roept de beleidsmakers op om de vrije markt zijn werk te laten doen en de overheden vrij baan moet geven aan de beste opties om CO2 uitstoot te vermijden, technologie neutraal. ‘We zijn ervan overtuigd dat er een gedifferentieerde oplossing moet zijn voor de verschillende eisen.’ Alle kaarten liggen nog open als het om de aandrijflijn van de toekomst gaat. Dat is ook de aanpak die Jimmy Chu bepleit. ‘De onzekerheid is het grootste probleem. Zolang de Chinese consument twijfelt en niet koopt, heeft de sector hier last van.’

Green deal een kans?

De Duitse machinebouwers zijn op zoek naar een adempauze om zich voor te kunnen bereiden op de digitale toekomst, waarin men op zoek zal gaan naar nieuwe verdienmodellen. Prokop ziet daar nog volop kansen. Digitalisering effent het pad naar een circulaire economie. Communicatie tussen machines en draadloze toegang tot realtime data, zijn sleutelfactoren voor de optimalisatie van productieprocessen, capaciteit, energie en ruwe materialen. Maar biedt dit echt de kans waar de Duitse machinebouwers naar op zoek zijn? Professor Christian Brecher van het WZL in Aken, sinds kort voorzitter van het WGP (een werkgroep van meer dan tachtig professoren die met productietechnologie bezig zijn), ziet in het thema klimaat dé kans voor de Duitse machinebouw industrie. De Duitse sector kan volgens hem profiteren van de Europese Green Deal en koploper worden als het om een circulaire economie gaat. ‘ls WGP willen alles doen om deze fundamentele innovaties mogelijk te maken.’ Zowel de onderzoekswereld als de industrie zijn innovatief genoeg om een gesloten kringloop tot stand te brengen, met langere levenscycli van producten, meer re- en upcycling. ‘Met name het innovatieve Duitsland kan van zo’n nieuw concept profiteren’, zegt Brecher. Concreet betekent dit lichtere, energie-efficiëntere machines, emissievrije productie.