Discussie en praktijkcase over robots, bin picking en vision guide

Open en vrij. Met die houding verschenen de tien deelnemende ondernemers aan de rondetafeldiscussie over robots en cobots – een initiatief van Vraag en Aanbod – bij Teqram aan tafel. Dat leidde tot een rijke discussie over de kansen en problemen van robots en cobots. En over de mogelijkheden en onmogelijkheden in het automatiseringsproces.

Gelijkgestemde bedrijven zaten aan tafel bij Teqram Zwolle, onderdeel van de Tollenaar groep. De discussiemiddag ging in op de kansen, mogelijkheden en (robot)oplossingen in het productieproces bij forceer- en dieptrekbedrijven. Dit in combinatie met bin picking en vision guide binnen de robotisering.

Netwerken

Direct na binnenkomst werd er al druk genetwerkt door de ondernemers. Iedereen had vragen en ideeën. De mening van anderen telde zwaar mee. Heeft hij dezelfde problemen of ideeën? Wat zijn de mogelijkheden of onmogelijkheden? Door de onderlinge gesprekken en de tafeldiscussie keerde iedereen slimmer huiswaarts dan ze waren aangekomen.

Pieter Molenaar, directeur Van Dijk-Inpijn, werd bevestigd in zijn verwachting dat er voor het huidige werkniveau nog geen goede oplossing is met robotisering.: ‘Ik wilde eigenlijk weten hoe je robotisering toepast bij enkelstuks en kleine series. Daar heb ik nog geen passende oplossing voor gehoord. Toch heb ik veel van de discussie geleerd en je hoort altijd weer signalen waardoor je op ideeën komt.’ Molenaar had al eerder gesprekken met Frans Tollenaar en verwacht dat er in de nabije toekomst een oplossing komt voor zijn vragen.

Veel vergelijkbare problemen

Luuk Ebbers, directeur Ebbers Metalworks, dacht er al niet anders over: leerzaam en interessant. ‘Iedereen loopt duidelijk tegen dezelfde problemen aan. Bijvoorbeeld de wens om kleinere series te robotiseren, verscheidenheid aan producten te robotiseren en om de producten willekeurig te kunnen pakken .’ Bij Ebbers Metalworks, dat tienduizendplus-series maakt, kan en robot voor een aantal doelen heel goed mensen vervangen . ‘Mits het teverwerken product nauwkeurig is. Maar daar wordt je eindproduct ook weer beter van.’

De oplossing die nu bijna voor handen is, is om een pallet neer te zetten waar de robot willekeurig de producten vanaf kan pakken. Ebbers is positief over de ontwikkeling: ‘Als ik hier de voorbeelden zie, dan verwacht ik die binnen twee jaar te kunnen gebruiken.’

Henk Flederus van Brink Industrial was samen met zijn collega André Knol aanwezig. ‘De openheid van iedereen was echt geweldig’, vond Flederus. ‘Delen is vermenigvuldigen, dat ging vanmiddag zeker op. Op onze optimalisatievraagstukken hebben we mogelijk antwoord gekregen. We hebben hier een aflegrobot gezien die ook nog eens twee of drie machines kan bedienen. Dat zou een toepassing kunnen zijn in het bedrijf. De robot zou het werk van twee of drie werknemers kunnen doen en binnen twee of drie jaar terugverdiend kunnen worden.Er zijn echter series die zich lastig laten automatiseren, door het aantal verschillende processtappen. Dan moet je tonnen investeren’, vervolgt Flederus. ‘Een niet-productgebonden robot zou fijn zijn. Een die je ook voor kleinere series kunt inzetten. Liefst dynamisch, om kleine series op te pakken.’ Die toekomst verwacht Flederus tussen nu en twee jaar. Ook verwacht hij bij Teqram aan te kloppen.

Praktijkkennis

Ook van de werkvloer waren mensen aanwezig. Robin Smit en Ivan Pejcinovic werken bij Orfa Visser dagelijks met robots. Ze genoten van het kijkje in de keuken van de toekomst bij Teqram. ‘Als je dit zo ziet, maakt het in de toekomst niet meer uit of iets groot, klein, dik of dun is voor een robot’, stelde Pejcinovic. Smit voegde toe: ‘Er is voor elke uitdaging of probleem een oplossing. Misschien niet vandaag, maar dan zeker morgen.’ ‘De ontwikkeling blijft niet stil staan, dus we moeten zelf ook doorgaan. Dat zag je hier tijdens de gesprekken ook duidelijk.’ ‘Een leerzame dag over de toekomst’, voegde Pejcinovic toe.

Theo Tolboom van Iteq Industries vond het een goede discussie. Zelf ontwikkelt hij een systeem voor de verkoop van robots en cobots. Hij vond het vooral interessant dat er ook mannen van de werkvloer aan de gesprekken deelnamen, mannen met twee benen in de praktijk, zoals die van Orfa Visser. ‘Daardoor bespreek je ook zaken die direct in de praktijk bij operators voorkomen.’ Hij nuanceerde de terughoudendheid van mensen tegen cobots. Er waren maar drie aanwezigen die er daadwerkelijk mee werkten. ‘Simpel, je hebt een toepassingsgebied voor cobots en robots en niet iedereen kan cobots gebruiken’, stelde Tolboom. ‘Robots hebben een veel groter toepassingsgebied. Maar in bepaalde gevallen kan je beter een cobot hebben omdat die mensvriendelijker is.’

Laagdrempelig en leerzaam

Bert Rundervoort, Koninklijke Metaalunie, was blij met de actie van Vraag en Aanbod: een plezierige, laagdrempelige opzet met ondernemers en een kijkje in hun keuken. ‘Ik dacht eerst ‘geven ze zichzelf bloot of gaan ze als een kloek op de eieren zitten’. Maar dat viel gelukkig mee en er kwam een goed open gesprek uit voort. Met ons platform Teqnow proberen we meer bewustwording te creëren, je mag met je bedrijf de boot niet missen. ‘Nieuwe technologie is een kans en geen bedreiging.’ De gemiddelde mkb-ondernemer denkt vaak ‘laat een ander het eerst maar doen, dan stappen we later wel in’.

Arjan Klomp, eigenaar van De Mercuur, heeft voornamelijk bevestiging gekregen van zijn ideeën. ‘Bij kleine series kan nog niet altijd alles gerobotiseerd worden. Ook met onafhankelijk gevormde producten in kleine series is het nog moeilijk voor de robot. Het hangt echter sterk af van wat je doet. Ben je goed bekend met je apparatuur, dan zou het mogelijk moeten zijn om snel om te stellen.’ Cobots staan bij hem op de agenda, maar hij heeft nog niet voldoende info om daar een beslissing over te nemen. ‘Ik denk dat er toepassingen zijn waar het kan in mijn bedrijf. Cobots hebben vast beperkingen, maar ook passende toepassingen. Klomp zou ook tevreden zijn met een robot die op contouren zoekt.’

Aanvulling op de vakman

Gastheer van de dag was Frans Tollenaar. Bij zijn bedrijf Teqram werden alle ondernemers ontvangen en rondgeleid. ‘Heel fijn dat je een groep vakmensen hebt in een bepaalde niche en dat die ook open met elkaar in gesprek wilden gaan. Erg leuk en leerzaam, een groep mensen met zoveel praktijkervaring. Allemaal mensen die met dat bijltje hakken en weten wat robotisering is.’ Tollenaar kreeg veel gerichte vragen over robotisering en toepassingen. ‘Je ziet dat ze ook toepassingen zien voor hun eigen bedrijf.’

In 2016 startte Teqram als onderdeel van, en uitsluitend voor, de Tollenaar groep met het ontwikkelen van software, producten en geïntegreerde robotsystemen voor vision gestuurde robotica. Al snel breidde het uit naar de hele markt, omdat Tollenaar zag dat daar veel meer soortgelijke vragen en toepassingen nodig waren. Inmiddels werken er twintig mensen uit de hele wereld aan het ontwikkelen van hun innovatieve systemen.

De whizzkids bij Teqram bedenken voor steeds meer toepassingen innovatieve oplossingen. Ze hebben nu oplossingen gevonden voor forceer-, en dieptrekbedrijven en persen, evenals voor diksnijwerk en richtmachines. Ze zijn sterk in het bedenken van software om 3D-vision en 3D-grippers te koppelen met software voor zowel robots als cobots. ‘Je ziet dat cobots wat minder in trek zijn’, aldus Tollenaar. ‘De klassieke industrie wil liever de robot effectiever maken en sneller, dat leeft heel erg. Cobots zijn in deze sector nog geen hot thema, maar eigenlijk een teleurstelling. Wat leeft zijn de kansen die er met robotisering liggen om je productiviteit op te schroeven. Daarnaast is het positief dat de branche denkt dat de kansen die er liggen niet ten koste gaan van de vakman, maar juist een aanvulling zijn.’

De stellingen

Rolf Elling, hoofdredacteur van Vraag en Aanbod, had een aantal prikkelende stellingen bedacht. Na een korte inleiding en een rondje voorstellen van de tien ondernemers plaatste hij nummer 1. Even werd het stil, wie zou als eerste hierop ingaan?

Stelling 1

De medewerker doet zo veel handelingen/neventaken naast het be- en ontladen van de persen dat robotisering niet zinvol is.

Arjan Klomp, eigenaar van De Mercuur, deed de aftrap met het eerste antwoord. ‘Niets is storingsvrij, ook robots niet. Dus er moet altijd een mens naast staan.’ De conclusie van dit vraagstuk was dat de ondernemers vooral grote eenvoudige series door robots laten doen. Het robotiseren is geen bedreiging voor de vakman, vakmanschap verschuift en blijft. Er zijn vaak meer neventaken die door mensen uitgevoerd worden. Robotisering stelt hogere eisen aan de kwaliteit van het materiaal, met als uitkomst dat de kwaliteit van het product uiteindelijk hoger is. De robot werkt niet altijd foutloos. Bij lassen heb je bijvoorbeeld altijd een specialist nodig. Ook moet er naast robots altijd een soort ‘vakkenvuller’ staan, die het materiaal neerzet. De vakman/ICT’er kan zich dan overdag met andere werkzaamheden bezighouden, zoals moeilijkere producten. In de avond en nacht doet de robot de eenvoudige producten.

Ebbers stelde dat in zijn puntlasproces de puntlasser nog nauwelijks hoeft in te grijpen. Zijn man in de poederlasstraat is het werk alleen maar leuker gaan vinden doordat het het veelzijdiger werd door de robots. ‘Vroeger stonden er twee personen. Nu is één man procesoperator geworden en houdt hij een hele straat aan de gang.’

Pejcinovic van Orfa Visser stelde dat de vakman het proces, de nauwkeurigheid en het gereedschap altijd in de gaten moet houden. ‘Bovendien kan de vakman op de machine ernaast met de hand werken’, vulde Smit aan.

Scholing is achtergebleven bij de nieuwe vakman. De lesstof is niet doorgeëvalueerd naar de nieuwe techniek. Het was goed geweest als de oude lts’er doorgeëvalueerd was met kennis van computers, robots en programmeren. ‘We hebben hiermee de boot gemist. Met een mbo’er administratie kunnen we niets.’

Stelling 2

Door robotisering gaat de tacttijd omhoog en ontstaan er knelpunten in de productie(lijnen).

Een robot doet elke keer dezelfde beweging en ziet niet of er verschillende materialen zijn. Een robot heeft geen ogen. Binnen een bandbreedte van zes millimeter kan hij zijn las opzoeken, volgens Iteq. De tacttijd van een machine is langer met een robot. Omdat de robot onbemand werkt, kun je het proces echter wel optimaliseren door dit meer uit elkaar te trekken. Kan dat niet verder, dan zet je er een nieuwe robot naast.

Als je een productserie draait, maakt het eigenlijk geen verschil of deze ‘s nachts om drie uur of om vijf uur klaar is. Er is niemand, dus tacttijd heeft dan weinig invloed. Als hij maar storingsvrij doordraait tot hij klaar is.

Bij bedrijven waar 24/7 wordt gewerkt, is dat anders. Jongens komen ‘s ochtends binnen en bouwen de robot om voor de volgende klus. Lange klussen zet je er zo laat mogelijk op de dag op. Voor volcontinu is meer automatisering/robotisering nodig. De vraag is dan of het de investering waard is. Het is niet alleen de tacttijd die telt. Soms heb je een robot nodig om een constantere hogere kwaliteit te halen. Dat kan dus een knelpunt zijn, maar dat hoeft niet, concludeert Elling.

 

Stelling 3

De kwaliteitsinspectie met/door robot (Vision) haalt het nog niet bij het vakmanschap van de medewerker.

Ebbers zou het liefst de robot de kwaliteitsinspectie laten doen. ‘Die zeurt niet en blijft bij het eentonige werk bij de les.’ Meetrapporten kunnen door de robot nog niet gemaakt worden en ook kwaliteitscontrole is nog steeds mensenwerk. Het blijft een obstakel dat het niet – of niet betaalbaar – geautomatiseerd kan worden, hoewel dit nu langzaam begint te komen voor de toekomst. Voor kleine veelzijdige series is het nog onmogelijk en de conventionele meetkamer is nog overal in gebruik. Dat is in veel andere branches, zoals de levensmiddelenindustrie, overigens ook zo.

Stelling 4

Cobots zijn een teleurstelling in de maakindustrie

Molenaar heeft een kleintje staan en breekt eigenlijk zijn nek op de insteltijden. Een goede vakman had de kleine serie al gemaakt in de tijd die voor instellen nodig is. Frans Tollenaar legde uit dat het eigenlijk een kleine robot is met een extra beveiliging om met mensen te kunnen werken. Iemand geeft het voorbeeld van een cobot met tien lassen in het programma. Die last gewoon mee met de lassers. Het kan dus wel. Een cobot bij Iteq staat TIG te lassen en functioneert uitstekend naast de medewerker. Maar de weg om er te komen is niet altijd gemakkelijk. Dat is te ondervangen door tussenpunten te programmeren.

Daarnaast ontwikkelt Iteq een cobot als belaad- en ontlaadsysteem voor de verspanende markt. De ontwikkeling is inmiddels zover dat de eerste verspanende klant zich heeft aangediend. De conclusie is dat de cobot nog niet algemeen geaccepteerd is in de forceer- en dieptrekbedrijven. Ondernemers zijn vooral afwachtend. Slechts drie van de tien deelnemers had er ervaring mee. Hoewel cobots op beurzen een hype lijken, zie je ze dus nog lang niet overal.

 

Stelling 5

Robotisering is te duur

Als alle investeringen zo’n korte terugverdientijd hadden, zou het geweldig zijn, was het bijna eensluidende antwoord. Heb je een veelzijdigheid aan mensen nodig, dan is de robot weer duur. Een robot is nauwkeuriger, dus als je de beste wilt zijn, tel je de euro’s niet. Software in zijn algemeenheid was weer een ander verhaal: verschillende ondernemers storen zich aan de oplopende kosten. Voor duizend euro koop je een pakket, vervolgens moet je jaarlijks achttien procent betalen. Vooral de terugkerende huur- en licentiekosten zijn een doorn in het oog. Vroeger kreeg je software bij de robot, nu moet je vaak licenties kopen. Maar robots zijn niet té duur.