De tragiek van failliet

Het faillissement van Thure Snijtechniek in april vorig jaar ging eigenaar Mark Ruiter door merg en been. Het raakte niet alleen het bedrijf, maar trof ook zijn gezin. ‘Als directeur sta je na een faillissement meestal aan de zijlijn en hoor je niets meer’, concludeert Ruiter.

Behalve de verslagen van de curator, die hij verplicht is te publiceren, hoor je na de eerste gesprekken niets meer, je weet niet meer dan een buitenstaander’, vertelt Ruiter. De schulden bij Thure Snijtechniek liepen zo hoog op, dat er voor Ruiter nog maar één zure oplossing was: zelf het faillissement aanvragen.

Tot het laatste moment vechten

Keer op keer zette hij alles in om het bedrijf in leven te houden. Daarbij kwam hij de ene tegenslag na de andere tegen. Door de rechter werd mr. R.P. de Bruin aangesteld als curator. De taak die een curator opgelegd krijgt, is helder. Hij moet een overzicht van het vermogen en de schulden maken, een beslissing over personeel nemen en eventuele doorstartmogelijkheden bekijken. Daarnaast moet hij de boedel veiligstellen, onderzoek doen naar fraude of wanbeleid en uitkering regelen aan de schuldeisers. ‘Het is raar, je staat aan de zijlijn en weet niets meer dan een ander over je voormalig eigen bedrijf’, zegt Ruiter. ‘Mensen bellen mij nog en praten erover, maar je weet niets meer dan zij. Kwalijk nemen doen ze het mij gelukkig niet.’

Geen vlees op de botten

Technisch en qua personeel zat het bedrijf goed in elkaar, de liquiditeit was een uitdaging. Veel geleend en geleaset, daar stonden dus hoge vaste lasten tegenover. ‘We hadden een goede verstandhouding met de Rabobank. De eerste accountmanager regelde de zaken goed. Door de groei van het bedrijf schoven wij binnen die organisatie op naar een andere afdeling. Daar klikte het niet en het duurde te lang voor er antwoord op vragen was. Ruiter heeft toen aangedrongen op weer een andere accountmanager. Dat is helaas niet goed gelopen. Wij betaalden rekeningen van voorschotten. De accountmanager begreep het systeem dat door zijn collega was opgezet niet. Er was simpelweg geen vlees op de botten opgebouwd, de liquiditeit was slecht.’

De bank wilde geen extra lening verstrekken. ‘Een externe partij heeft proberen te reorganiseren. Dertig procent van het personeel werd ontslagen, ook de langdurig zieken. Dit kon gelukkig zonder het betalen van een fee, door aflopende contracten niet te verlengen. Omdat Ruiter altijd goed voor zijn personeel was geweest, begrepen de overige de situatie en werkten ze op één na graag mee aan het zoeken naar een andere werkgever. Na de reorganisatie zouden wij er weer fris voor staan’, zegt hij. ‘Vervolgens betaalde een klant 70.000 euro niet. En toen hij uiteindelijk wel betaalde, zaten we zover in de schulden dat het fout ging en de bank stopte met de financiering.’

Investering pakte slecht uit

Spijt heeft Ruiter niet, hooguit van een investering van zes ton in een Mazak-machine. Die zou met een paar maanden werken, helaas heeft het meer dan een jaar geduurd voor Thure geautomatiseerd kon gaan snijden. ‘Dan heb je een investering waar geen geld uit komt. Het verdienmodel was: volledig automatisch draaien. En dat wilde niet lukken’, vertelt Ruiter.

In zijn rapportage noemt de curator de machine ook als een van de oorzaken van het faillissement: ‘Daarnaast is de introductie van de geautomatiseerde lasersnijmachine niet vlekkeloos verlopen. De machine was scheef geplaatst en er moest veel handmatig bijgestuurd worden.’ Het heeft volgens de bestuurder geruime tijd geduurd voordat het dispuut met de leverancier hierover was opgelost en deze machine optimaal kon worden ingezet voor het doel waarvoor deze was aangeschaft: meer productie tegen lagere kosten. Ruiter heeft als gevolg van deze kwestie aan de ene kant omzet moeten missen en aan de andere kant extra kosten gemaakt.’

Mislukte overname

Er waren partijen die het bedrijf hadden willen overnemen, maar dat liep fout. Ruiter had zijn bedrijf willen afstaan en desnoods in loondienst willen verder werken. De eerste partij was al langere tijd in een adviserende rol bij het bedrijf betrokken. Een tweede partij was een collega snijbedrijf. Tijdens de onderhandelingen bleek dat men enkel interesse had in de klantenportefeuille en het machinepark en alleen wilde meewerken bij een faillissement.

Er werd gelukkig een derde partij gevonden die het klantenbestand minder belangrijk vond en het bedrijf met zijn personeel op waarde wist te schatten. Deze partij wilde en kon snel schakelen met als enige voorwaarde dat de bankier van Thure op de totale financieringslast ca. 20% zou afschrijven. Omdat de bank niet wilde meewerken, was het te risicovol om Thure Snijtechniek over te nemen, ondanks dat partijen er voor de toekomst iets in zagen. Het personeel was kundig opgeleid door Ruiter en zijn directe collega, en technisch draaide het bedrijf goed. Ruiter is trots dat ze zelf personeel opleidden en aan het werk hielpen. Diverse mensen kwamen uit een uitkeringssituatie. Zoals een 60-plusser, een Somalische man en een alleenstaande moeder.

Dubbele agenda

Al met al heeft hij toch veel geleerd van het zevenjarige avontuur. Iedereen heeft een dubbele agenda, van banken tot investeerders, zelfs bij een deel van het personeel, de ene dag krijg je te horen dat alles goed is en de volgende dag ligt de ontslagbrief op tafel. Deze conclusie was voor Ruiter misschien nog wel één van de moeilijkste punten omdat hij in al die jaren – ook als het slecht ging – met iedereen, personeel, klanten en leveranciers, altijd trachtte een reëel beeld te schetsen voor mijn voormalige collega’s.

‘Ik heb mijzelf ingespannen om iedereen weer aan werk te helpen’, vertelt Ruiter. Het leek hem ook niet meer dan logisch. ‘Ik zit zelf in een faillissement en nagenoeg geen enkele oud-collega informeert hoe het mij gaat en of ik het red.‘ Met klanten en leveranciers heeft hij nog wel goed contact. Voor Ruiter is het belangrijk dat hij met een rechte rug over straat kan omdat er geen enkele leverancier is die hem persoonlijk iets kwalijk neemt. Er zijn natuurlijk alleen maar verliezers, maar dit betekent wel dat hij en zijn collega’s altijd goed en eerlijk hebben gecommuniceerd over hoe de vlag ervoor stond.

Zzp’er

Na twee weken denken ‘hoe nu verder’, besloot Ruiter als zzp’er aan de bak te gaan. Met zijn technische kennis verhuurde hij zichzelf als troubleshooter en stroomlijner van organisaties en productieprocessen. Denk aan implementatie van het zelfontwikkelde klantspecifieke ERP-systeem. Of het (opnieuw) inrichten van een werkplaats, meedenken in processen, support werkvoorbereiding et cetera. Maar ook als adviseur over investering snijmachines en als klankbord.

Daarnaast houdt Ruiter zich bezig met de verkoop van het door hemzelf ontwikkelde complete ERP-systeem Torza. Er is een aparte website met uitleg en voorbeelden: www.torza.nl. Hij verkoopt het systeem en past het bedrijfsspecifiek aan, zoals hij zelf zegt. ‘Geen verborgen agenda met dure implementeringskosten.’ Het systeem wordt inmiddels in verschillende sectoren gebruikt, ook buiten de metaalproductiesector.

Nieuwe start

Ruiter is begonnen bij snijbedrijf Rotterdam Steel Works om daar de interne structuur te versterken d.m.v. het ERP-systeem Torza. Ook is hij betrokken bij Paul Meijering Stainless Steel. Hier werd gestart met het opzetten van een nieuwe plaatbewerkingsafdeling. Inmiddels werkt hij enkele dagen in de week als operational manager op interimbasis bij het constructie- en snijbedrijf BLC de Kruijf In Rotterdam ?
Gezien zijn historie met de snijmachines binnen Thure Snijtechniek, van het merk Microstep , is hij nu bij Wouters Cutting & Welding (leverancier van Microstep) actief als troubleshooter en freelance vertegenwoordiger voor de Nederlandse markt. ‘Wat goed was voor mijn onderneming, is ook uitstekend voor een andere ondernemer’, aldus Ruiter.?Hoewel hij er nog best werk bij kan hebben, lijkt hij zijn draai weer gevonden te hebben, vooral door zijn inhoudelijke en grote technische kennis.