ABN AMRO: Industrie in rij voor werktijdverkorting

Foto van: De redactie
Geplaatst door De redactie

Door de uitbraak van het Covid-19-virus is het voor bedrijven mogelijk om werktijdverkorting aan te vragen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Werkgevers hoeven dan minder uren voor werknemers te vergoeden, terwijl het lagere loon wordt aangevuld met een uitkering. Omdat de coronacrisis – net als een brand of een overstroming – niet onder de reguliere ondernemingsrisico’s valt, biedt het aanleiding om met succes onder de regeling te vallen.

De overheid biedt met de werktijdverkorting de helpende hand aan ondernemers die te maken hebben met acuut omzetverlies als gevolg van de coronacrisis. Met de regeling kunnen zij direct hun kosten drukken, zonder de werknemers tekort te doen. De regeling wordt momenteel veel vaker aangevraagd dan normaal.

Het sterk oplopende aantal bedrijven dat deze regeling aanvraagt, loopt parallel met het verloop van de coronacrisis. De uitbraak in startpunt China zorgt nog altijd voor aanbodverstoringen. Het Aziatische land draait nu op zeventig tot tachtig procent van de capaciteit. Zolang dit geen honderd procent is, blijft de ‘werkplaats van de wereld’ nog haperen en blijven later in te halen achterstanden oplopen. Een grote groep binnen de aanvragers van de werktijdverkorting zijn dan ook industriële bedrijven die onderdelen nodig hebben uit het buitenland. Als de toelevering aanhoudend voor dergelijke bedrijven zou stokken, kunnen zij hun producten op een gegeven moment niet meer afwerken en lopen ze omzet mis, terwijl de kosten doorlopen.

Breuk in vertrouwen

De coronacrisis heeft zich inmiddels verspreid en verdiept. Door een oplopend aantal besmettingen in andere landen bestaat het risico op een breuk in het vertrouwen bij ondernemers en consumenten wereldwijd, ook in Europa. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat evenementen worden uitgesteld of afgelast. Ook stellen consumenten hun vakanties uit, zowel naar landen met een hoog risico als, in minder mate, naar andere gebieden. Dit betekent dat de reisbranche minder omzet maakt dan voorzien, terwijl reisondernemers wel hun personeel moeten doorbetalen. Een logisch gevolg is dat ook de reisbranche sterk vertegenwoordigd is onder de aanvragers van werktijdverkorting.

Op 6 maart in de middag hadden reisondernemers en producenten die afhankelijk zijn van onderdelen uit het buitenland al honderden aanvragen om werktijdverkorting ingediend. Zij waren op dat moment goed voor het merendeel het totaal van 658 verzoeken. Inmiddels is het aantal aanvragen in stroomversnelling gelopen. Op 10 maart waren er nog een kleine 1200, inmiddels zijn er per 11 maart zo’n 1700. Er wordt geen informatie meer verstrekt over de aard van de bedrijven die deze verkorting hebben aangevraagd.

In alle gevallen betreft het bedrijven die zelf claimen dat ze door toedoen van de coronacrisis in de komende weken minimaal een vijfde van hun omzet mislopen. Dit is immers een voorwaarde om in aanmerking te komen voor de regeling. Niet altijd is het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat met de bedrijven eens. Van de 450 vragen die behandeld zijn, is zo’n zeventig procent toegewezen.

Zes weken

Inmiddels wordt de regeling ingezet voor ruim 4100 werknemers van diverse bedrijven. Deze bedrijven kunnen in ieder geval zes weken van de regeling gebruikmaken, met een optie tot verlenging naar 24 weken. De aantallen zullen de komende tijd naar verwachting snel toenemen, aangezien een groot aantal bedrijven nog in afwachting is van het oordeel van de overheid.


Ook voor een wat langere termijn wordt verwacht dat de bedrijven zich voor werktijdverkorting tot de overheid blijven wenden. Daarbij zullen meer bedrijven uit andere sectoren dan de reisbranche en de industrie een aanvraag doen, zoals uit de logistiek. Er zullen meer bedrijven zijn die dit de komende tijd gaan aanvragen, en door het veranderde karakter van de gevolgen van de coronacrisis zal dit over diverse branches zijn.