3D-printen in de maritieme wereld

De Nederlandse maakindustrie maakt steeds vaker gebruik van de mogelijkheden van 3D-printen. ‘Er zijn echter veel meer mogelijkheden’, stelt Boudewijn Hoogvelt, innovation manager van Netherlands Maritime Technology. ‘Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan het printen van zogenaamde ‘Euro-onderdelen’ op locaties waar je niet altijd alle onderdelen voorhanden hebt.’

In Nederland doet een aantal partijen onderzoek naar de mogelijkheden van 3D-Printen. ‘Wij werken aan de MIIP Haalbaarheidsstudie 3D-Printing in de Maritieme Sector en onderzoeken daarin onder andere hoe en welke reserve-onderdelen mogelijk aan boord geprint kunnen worden dan wel sneller kunnen worden geleverd. Hamvraag is: Kan men met een 3D-Printer de onderdelenvoorraad aan boord reduceren en wat levert dat dan op? Belangrijk daarbij is dat het onderdeel kwalitatief gelijkwaardig is. Een goed voorbeeld is het Deense bedrijf Maersk dat volop experimenteert met 3D-printen. Een ander onderwerp in de MIIP haalbaarheidsstudie is prototyping. Daarbij kan 3D-printen bijdragen aan het sneller visualiseren en tastbaar krijgen van het product in de ontwikkelfase.’

TNO

TNO heeft twee projecten op het gebied van 3D-printen: Additive Manufacturing en Rapid Manufacturing. AM staat voor het produceren van producten of onderdelen die laag voor laag worden gebouwd. Deze ‘laag voor laag’ technieken worden tot nu toe veel gebruikt als methode om snel nieuwe ontwerpen te visualiseren of om snel enkelstuks producten te produceren. Met Rapid Manufacturing (RM) kunnen volgens TNO series kwalitatief hoogwaardige complexe eindproducten worden geproduceerd. Het Rapid Manufacturing Democentrum van TNO ondersteunt bedrijven bij de toepassing van deze techniek voor hun eigen productie. Veel bedrijven hebben interesse in de techniek maar schrikken terug voor de vereiste investering. Ook speelt mee dat nog vrij onbekend is welke machine nu en op de middellange termijn producten van voldoende kwaliteit kan leveren. ‘De ontwikkeling van 3D-printers gaat snel’, geeft Hoogvelt aan. ‘En dat is behalve een voordeel ook een nadeel. Bedrijven geven liever niet veel geld uit voor een 3D-printer die over een jaar volledig achterhaald is.’

Nevat-coöperatie

Er zijn initiatieven die inspelen op de onzekerheid en/of voorzichtigheid van ondernemers. Nevat, de branchevereniging van de Nederlandse maakindustrie, sprak tijdens het jaarlijkse congres over 3D-printen en over de mogelijkheid om een coöperatie op te richten. Het idee is dat alle deelnemers een bedrag in een gemeenschappelijke pot storten. De coöperatie schaft vervolgens professionele 3D-printers en 3D-scanners aan waarna de leden, zowel bedrijven als kennisinstituten, de apparatuur kunnen gebruiken. Op die manier worden de risico’s gespreid. In de regio Amsterdam wordt naar verwachting binnenkort de 3D-Makers Zone opgericht waarbinnen mkb-bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen met elkaar samenwerken om innovatie binnen de maakindustrie te versterken door gebruik te maken van 3D-printtechnieken. Bij deze ontwikkeling zijn onder meer de provincie Noord-Holland, MKB Haarlem, VNO-NCW en Inholland betrokken.

Proeftuin

InnovationQuarter, opgericht door  provincie Zuid-Holland, het Ministerie van Economische Zaken en diverse gemeenten en kennisinstellingen, biedt ondernemers eveneens de mogelijkheid tot samenwerking. Er wordt volgens Hoogvelt gewerkt aan de opzet van een 3D-printing proeftuin.  De proeftuin biedt ondernemers de mogelijkheid gezamenlijk gebruik te maken van de nieuwste print- en scantechnologieën, software en materialen. De belangstelling voor de proeftuin is groot. Medio maart van dit jaar was er nog een workshop 3D-printen op de RDM Makerspace in Rotterdam. 

i https://www.maritimetechnology.nl/ en https://www.innovationquarter.nl/